De geschiedenis van Amsterdam

Waar 800 jaar geleden niets meer dan een drassig veengebied lag, prijkt nu de grootste historische binnenstad van Europa, met maar liefst 165 grachten, 1.539 bruggen en 6.800 beschermde gebouwen. Wat bezielde de Amsterdammers om in dit onherbergzame landschap een stad op palen te bouwen?

1200 – 1585: Amsterdamse groei van vissersdorp naar internationale haven

De eerste bewoners van Amsterdam zijn boeren en vissers uit Waterland, die in het veengebied waar de de Amstel in het IJ uitmondt, een gunstige plaats vinden voor hun vloot, bedrijf en huisvesting. Ze strijken neer op de dijken aan de oevers van de Amstel, bouwen er een kerk (de Oude Kerk) en leggen in de riviermonding een sluisdam aan. Zo ontstaat er een zeehaven (het Damrak), een binnenhaven (het Rokin) en naast de dam zelf een marktplein. Als de Amsterdammers in 1275 tolprivilege ontvangen, nemen handel en scheepvaart een grote vlucht en komt de nederzetting tot bloei. Tussen 1300, het jaar dat Amsterdam stadsrechten verwerft, en de eerste helft van de 15e eeuw, groeit de bevolking zó snel, dat de stad drie keer met nieuwe grachten en burgwallen moet worden uitgebreid. Er vestigen zich vele kloosters, zoals het Begijnhof en het klooster van de Paulusbroeders (de huidige Oude Walenkerk). De schippers vinden vertier in de kroegen en bordelen aan de wallen, tegenwoordig ook wel bekend als de Rosse Buurt. Van de vele houten huisjes die in de middeleeuwse kern worden gebouwd, kunnen we er tegenwoordig nog twee bewonderen: het bruine café ’t Aepgen op Zeedijk 1 en het Houten Huis op het Begijnhof.

De Oude Kerk, het oudste gebouw van Amsterdam
De Oude Kerk, het oudste gebouw van Amsterdam (ca. 1306).
Bron: Bureau Monumenten en Archeologie van de Gemeente Amsterdam

1585 – 1672: De Gouden eeuw van Amsterdam

Hoewel Amsterdam al stevig aan de weg timmert als zeevarende natie en stapel- en opslaghaven, breekt er na de opstand tegen de Spaanse koning in 1578 een periode van ongekende voorspoed aan. Na de Val van Antwerpen (1585) ontwikkelt Amsterdam zich tot ’s werelds grootste haven met een vloot die weldra de wereldzeeën domineert. Dankzij de oprichting van de Beurs van Amsterdam en de Amsterdamsche Wisselbank wordt de stad ook het financiële hart van de wereld. De godsdientvrijheid trekt welgestelde en geleerde immigranten aan uit verschillende hoeken van Europa. Het liberale Amsterdam ontpopt zich tot het kloppend hart van de werelhandel, kunst en wetenschappen.

In de 17e eeuw groeit de stad uit haar voegen en wordt de beroemde grachtengordel aangelegd: welgestelde koopmanslieden laten er hun luisterrijke woon- en pakhuizen bouwen, rijkelijk versierd met ornamenten in renaissancestijl en de voor de grachtenhuizen zo kenmerkende trapgevels. Ten westen van de grachtengordel wordt langs de bestaande sloten de karakteristieke Jordaan aangelegd, met zijn kleine huisjes en ateliers voor ambachtslieden. Gilden, schutterijen en particulieren geven opdracht tot grote meesterwerken – we kennen allemaal de Nachtwacht van Rembrandt - en het stadsbestuur laat Jacob van Campen het imposante neoclassicistische Stadhuis op de Dam bouwen. In 1632 opent de eerste Universiteit van Amsterdam, het Athenaeum Illustre, haar deuren. Amsterdam wordt een metropool die haar weerga niet kent.

Huis Bartolotti (1617) aan de Herengracht 170-172
Huis Bartolotti (1617) aan de Herengracht 170-172
Bron: Bureau Monumenten en Archeologie van de Gemeente Amsterdam

1672 – 1813: Amsterdamse decadentie leidt tot Franse tijd

Hoewel Amsterdam door de oorlog tegen Engeland en Frankrijk in 1672 zijn hegemonie op de wereldzeeën kwijt is, duurt de welvaart onverminderd voort. De kooplieden leggen zich toe op het bankwezen – en met succes: vorsten uit heel Europa komen in Amsterdam geld lenen om hun oorlogen te financieren en op de Beurs van Amsterdam, de oudste effectenbeurs ter wereld, wordt er lustig op los gespeculeerd. De rijke patriciërs ontpoppen zich echter langzaamaan tot een decadente regentenklasse, die zich liever bezighoudt met haar chique stadspaleizen dan met het besturen van de stad. Corruptie en vriendjespolitiek tieren welig en de onvrede onder de bevolking neemt toe. De Patriotten vragen de Fransen de regering omver te werpen en aldus geschiedt.

Het Pachtersoproer in 1748 op de Dam.
Het Pachtersoproer in 1748 op de Dam. Een volksprotest tegen de belastingpachters.

In 1795 wordt de Bataafse Republiek uitgeroepen. Dit betekent een dramatische achteruitgang voor Amsterdam. Napoleon brengt orde in de rechtspraak en de Amsterdamse bureaucratie, maar de handel ligt volledig stil, de Amsterdamsche Wisselbank gaat failliet en de Republiek raakt veel van haar koloniën kwijt. Een groot deel van de bevolking is tot de bedelstaf veroordeeld. Amsterdam loopt leeg. Als in 1813 op de Dam in Amsterdam het Koninkrijk der Nederlanden wordt uitgeroepen, kan de stad aan haar wederopbouw beginnen.

1813 – heden: Amsterdam wordt de hoofdstad van het Koninkrijk der Nederlanden

Het duurt even, maar halverwege de 18e eeuw vindt stoomenergie eindelijk ingang in de Amsterdamse industrie. In 1839 rijdt de eerste stoomtrein tussen Amsterdam en Haarlem en in 1876 wordt Amsterdam via het Noordzeekanaal direct met de Noordzee verbonden, wat een enorme stimulans betekent voor de Amsterdamse stoomvaart. De bevolking neemt gestaag toe, maar de stad wordt nog altijd begrensd door de Singelgracht. Als het Vondelpark in 1864 wordt aangelegd, wordt het nog merendeels omringd door weilanden! De eerste stadsuitbreiding vindt eind 19e eeuw plaats richting het westen, het zuiden (de beroemde Pijp en het Museumkwartier), het oosten en het noorden.

De Beurs van Berlage op het Beursplein naast de Dam
De Beurs van Berlage (1863) op het Beursplein naast de Dam
Bron: Bureau Monumenten en Archeologie van de Gemeente Amsterdam

Het uiterlijk van Amsterdam ondergaat een drastische verandering: historische grachten maken plaats voor geplaveide straten en door de aanleg van het Centraal Station, kijkt men vanaf de Prins Hendrikkade niet langer uit op het IJ. In de eerste helft van de 20e eeuw breidt de stad verder uit naar de Baarsjes en het karakteristieke Amsterdam Zuid, die beide voor een groot deel door Berlage en De Klerk (Amsterdamse School) worden ontworpen.

De crisisjaren en de Tweede Wereldoorlog brengen de stadsuitbreiding tot stilstand. Slechts een klein aantal van de 70.000 Amsterdamse joden overleeft de oorlog en tijdens de strenge hongerwinter van ‘44/’45 sterven velen van honger en kou. “Mokum” verliest 10% van zijn bevolking.

In de jaren zestig wordt Amsterdam na San Francisco de tweede hippiestad van de wereld. Amsterdam bevestigt eens te meer de reputatie van stad waar alles kan. Het Nationaal Monument op de Dam en het Vondelpark zijn geliefd onder hippies van over de hele wereld en Provo’s, die zich tegen de gevestigde orde verzetten. Sinds eind jaren zestig geldt er een liberaal softdrugsbeleid en verschijnt de coffeeshop in het Amsterdamse straatbeeld.

Nationaal Monument op de Dam
Nationaal Monument op de Dam, waar jaarlijks de Dodenherdenking plaatsvindt.

Tijdens de hoogconjunctuur in de jaren zeventig kent Amsterdam opnieuw een toestroom van immigranten. De stad wordt verder uitgebreid naar Zuid-Oost (waaronder de Bijlmer), Nieuw West, Buitenveldert en verder naar het noorden. De meest recente uitbreidingen (waaronder Nieuw Sloten, IJburg en de Zuid-As) trekken architectuurliefhebbers van over de hele wereld aan.

Vandaag de dag telt de stad ruim 740.000 inwoners met 176 verschillende nationaliteiten.